Joods Lyceum Fischerstraat 133-
1933
In ons buurland Duitsland is er rond 1930 veel ontevredenheid onder de bevolking. Er is een economische crisis. Veel mensen hebben geen werk en de regering maakt ruzie over hoe ze alle problemen op moeten lossen. Ook moet Duitsland nog een boete betalen aan andere landen omdat ze in 1914 een oorlog begonnen zijn. De inwoners van Duitsland willen een oplossing voor alle problemen.
In deze jaren komt er een man die zegt dat hij de problemen kan oplossen en die belooft dat hij van Duitsland weer een machtig en rijk land kan maken. Die man is Adolf Hitler, de leider van een nieuwe partij, de nationaalsocialisten (afgekort als nazi’s.) Veel mensen geloven hem en in 1933 wordt Hitler de baas over Duitsland. De volgelingen van Hitler verdragen geen andere partijen. Tegenstanders worden opgesloten in kampen.
Hitler heeft een hekel aan joden en hij geeft ze de schuld van alle problemen. In het verleden hebben joden vaker de schuld van problemen gekregen en Hitler gebruikt ook nu de joden als zondebok. Ze worden apart gezet van de andere Duitsers. Hij neemt de joodse bevolking hun burgerrechten af: ze zijn niet veilig meer en ze worden niet meer hetzelfde behandeld als andere Duitsers.
